Recensies Herstory of Art, 1e druk 2012
Langverwachte en essentiële publicatie – verschenen op de honderdste Internationale Vrouwendag – over vrouwelijke kunstenaars vanaf de prehistorie tot nu. Dit overzichtsboek over on(der)belichte vrouwen in de kunstgeschiedenis brengt op aansprekende wijze ‘haar verhaal van de kunst’ voor het voetlicht. De auteur, die zich al ruim vijftien jaar toelegt op onderzoek naar en onderwijs over vrouwelijke kunstenaars door de eeuwen heen, wil met dit boek een eerste aanzet geven tot een meer egalitair beeld van de traditionele, Europese kunstgeschiedenis, die tot op heden wordt gedomineerd door mannelijke grote meesters. Door, geheel ongebruikelijk, te starten met de vroegste kunstuitingen in de oude steentijd wordt aangetoond dat vrouwen vanaf het begin een cruciale rol hebben gespeeld bij het maken van kunst. Het boek eindigt beknopt met de pioniers van de moderne kunst, wat de lezer direct doet verlangen naar het aangekondigde vervolg. Deze vlot geschreven, goed geïllustreerde en speels vormgegeven publicatie vol eyeopeners is alvast verplichte kost voor iedereen die met kunst te maken heeft. Met literatuurlijst en noten. Alleen de titel is in het Engels.
Eindelijk is er dan een boek verschenen dat de kunstgeschiedenis compleet maakt. Herstory of Art geeft een boeiend overzicht van de grote en belangrijke kunstenaressen. Karin Haanappel begint haar overzicht in de prehistorie. Dit geeft een belangrijke meerwaarde aan haar overzicht, omdat men de kunstgeschiedenis doorgaans laat aanvangen bij de klassieke Oudheid, die al uitgesproken patriarchaal was. Door al veel vroeger te beginnen toont Haanappel aan, dat de egalitaire samenlevingen van voor de klassieke Oudheid belangrijke kunstenaressen kende. Het is prachtig – en tegelijkertijd ontluisterend- om de evolutie te volgen van egalitaire samenlevingen naar dominante samenlevingen, waarbij de rol van de vrouw van ondergeschikt belang was.
Ook in de kunstgeschiedenis vanaf de klassieke Oudheid tot heden zijn er belangrijke en talentvolle kunstenaressen geweest, ze werden alleen nooit vernoemd. Dit boek vult deze grote lacune in.
Een prachtig overzichtswerk van de kunst, maar tegelijkertijd een stuk meer dan dat. Het is een nieuwe verkenning van onze eigen (kunst)geschiedenis, die onmisbaar is als we willen begrijpen waar we vandaan komen en waar we eventueel naartoe zouden kunnen gaan.
Toegankelijk, compleet, inspirerend, vlot geschreven, eye-opener
Ze waren er, vrouwelijke renaissancekunstenaars. Sofonisba Anguissola bijvoorbeelde schilderde zulke indrukwekkende zelfportretten, dat ze als visitekaartjes op de huwelijksmarkt golden. Het is een van de grappige weetjes uit ‘Herstory of Art’, waarin Karin Haanappel de kunstgeschiedenis ‘herschrijft’. Wie echt zoekt, vindt vrouwelijke schilders en beeldhouwers, ondanks het vooroordeel. Dat de echte top klein is, heeft alles te maken met het gebrek aan kansen. Haanappel toont dat wanneer die er wel zijn – in Bologna, waar vrouwen op de universiteit werden toegelaten – er opvallend meer kunstenaressen opstaan.
Her Story of Art
In deze recent verschenen uitgave toont kunsthistorica Karin Haanappel een wereld waarin naast de bekende mannelijke ‘helden’ ook vrouwen volop deel uit maken van de kunstgeschiedenis. Daarnaast wijst zij op het belang van niet-westerse en prehistorische culturen. Volgens Haanappel werd in de prehistorie het levengevende vrouwelijke als hoogste godheid vereerd. Daarin komt rond 4000 v. Chr. verandering, het mensbeeld wijzigt: de vrouw wordt ondergeschikt aan de man. Kunst fungeert als uitdrukking van de tijdgeest en weerspiegelde dus ook die veranderende rolverdeling. Hoewel er vandaag de dag net zoveel vrouwelijke kunstenaars werkzaam zijn als mannelijke, meent Haanappel dat er nog steeds geen sprake is van gelijkwaardigheid, juist omdat we nog altijd een ‘mannelijk canon der kunstgeschiedenis’ voorgeschoteld krijgen.
Weer een stukje (kunst)geschiedenis rijker
Eerder had ik al het boek ‘Het Parijs van Isis’ van haar hand gelezen, dus toen ‘Herstory of Art’ uitkwam, mocht deze niet ontbreken aan mijn boekenkast. Ik zag een presentatie van dit boek op tv, koffietijd, en merkte dat Karin net zo lekker praat als dat ze schrijft, wat ik herkende uit haar eerste boek. En datzelfde maakt ze weer waar met dit boek. Als vroeger de geschiedenislessen zo prettig uitgelegd en verteld waren, had ik er vast meer van opgestoken.
Je kunt ook aan dit boek merken dat Karin niet zomaar een schrijfster is met een leuk verhaal, maar verstand van zaken heeft, ze heeft haar huiswerk enorm goed gedaan. Het boek gaat over de kunstgeschiedenis, vrouwelijke kunst en vrouwelijke kunstenaars wel te verstaan. Onze geschiedenis wordt gedomineerd door mannelijke kunstenaars, iedereen weet de grote namen wel te noemen. Het lijkt net alsof dat stuk geschiedenis geen vrouwen bevat, maar integendeel, ook de kunstgeschiedenis heeft grote vrouwelijke namen.
Karin neemt je mee terug in de tijd, naar de pre-her-story, de paleolithische kunst, daar waar vrouwen heel belangrijk waren, de voortbrengers van leven. Ook die tijd gaf al prachtige beelden en schilderkunst. De neolithische tijd volgt, met de overgang naar de dominantie. Alles voorzien van prachtige foto’s van beelden en kunst uit die periode. Ik ben helemaal verliefd op het beeldenstel uit de Hamangia cultuur. Via de preklassieke tijd komen we in de klassieke oudheid, waar ik de eerste schilderijen zie verschijnen in het boek. De middeleeuwen brengt nog meer kunst; zelfportretten in boeken, en ik kom de naam van Hildegard von Bingen tegen. De renaissance met haar werkelijk prachtige gedetailleerde schilderijen. En zo rollen we de nieuwe tijd in. Karin laat de vrouwen en hun werk ‘leven’ in haar boek, de vrouwen die een grote bijdrage leverden aan onze kunstgeschiedenis.
Ik moet eerlijk bekennen dat als het boek van een andere schrijver was geweest, dat ik het niet gekocht had. Ik had – lees had – niets met kunstgeschiedenis. Maar ik kende Karin inmiddels een beetje via haar eerste boek, dat overigens ook over een stuk geschiedenis gaat, en haar schrijfstijl spreekt me erg aan. Dus ik dacht, ik koop het boek. En het is me geheel niet tegengevallen, sterker nog, zelfs met dit onderwerp heeft ze me weten te boeien. Ik heb genoten van alle informatie, de prachtige kunst in dit boek in de vorm van alle mooie foto’s. Ze heeft mij weer een stuk kennis gegeven over een, voor mij, totaal blanco onderwerp. Ik ben weer een klein stukje (kunst)geschiedenis rijker!
Compleet, mooi vormgegeven, inspirerend, praktisch
Herstory of art is, hoewel de titel anders suggereert, een Nederlands boek, geschreven door kunsthistorica Karin Haanappel, van wie ik eerder Het Parijs van Isis recenseerde. ‘Herstory’ is een feministische woordspeling uit de zestiger jaren van de vorige eeuw, om de geschiedenis van van de kant van de vrouw (her story) te beschrijven, terwijl ‘history’ altijd van de kant van de man (his story) was beschreven. Karin Haanappel signaleert terecht dat kunstgeschiedenis vanouds door mannen over mannelijke kunstenaars is geschreven. In Herstory of art probeert ze dit recht te zetten door de bijdragen van vrouwelijke kunstenaars te beschrijven, niet alleen vanaf de oudheid, maar zelfs vanaf de prehistory (is dat dan preherstory?).
Dat Karin zich hiermee op glad ijs begeeft, is duidelijk. Kunstvoorwerpen uit de prehistory tonen aan dat Godinnen vrijwel overal een grote plaats innamen in de religie en dat ze veel vaker werden afgebeeld dan Goden. In de hoofdstukken over kunst in de oude en nieuwe steentijd en de preklassieke kunst van de Cycladen en het Minoïsche Kreta komt dit goed uit de verf. Maar dan gaat het over kunst en de vraag naar kunstenaar of kunstenares moet bij afwezigheid van geschreven documenten onbeantwoord blijven. Het is aannemelijk dat keramiek vaak door vrouwen werd gemaakt, maar te bewijzen is dit niet. Karins conclusie ‘dat de vrouwen in de nieuwe steentijd een essentiële rol hebben gespeeld in het vervaardigen van kunstwerken, waarschijnlijk zelfs een grotere rol dan de mannen’ laat ik dan ook voor rekening van de auteur.
Zelfs als het geschreven woord bij de Grieken beschikbaar is, blijft veel onduidelijk: ‘Hoewel er geen namen van vrouwelijke beeldhouwers of architecten uit de Griekse oudheid bekend zijn, kennen we wel een paar namen van vrouwelijke schilders. Helaas is er van hun werk niets bewaard gebleven, maar hun namen worden genoemd in klassieke teksten.’ (p 54) Bij de Romeinen is het niet veel beter: ‘De enige Romeinse vrouwelijke kunstenaar die wij nu nog van naam kennen, is Iaia van Kyzikos. Plinius noemt haar in zijn “Naturalis Historia”.'(p 67) Maar haar werken zijn niet bewaard gebleven. Dat helpt ook niet om kunstenaressen uit de klassieke oudheid te rehabiliteren.
De eerste helft van het boek geeft een goed en interessant overzicht van de kunstgeschiedenis tot in de oudheid, maar de rol van vrouwelijke kunstenaars wordt er niet veel duidelijker op. Pas in de middeleeuwen beginnen kunstenaars en kunstenaressen zich soms te profileren. Interessant zijn de verluchte manuscripten van Guda (12e eeuw) en Claricia (13e eeuw), die zichzelf in een initiaal afbeelden en hun naam erbij zetten. Hildegard van Bingen (1098-1179) is natuurlijk het schoolvoorbeeld van een kunstenares die op veel gebieden haar sporen heeft verdiend, maar ze is een uitzondering voor die tijd. Vaak zetten middeleeuwse kunstenaars hun naam er niet bij en is niet te achterhalen of iets door een man of een vrouw is gemaakt.
‘Pas in de renaissance duiken namen van vrouwelijke kunstenaars regelmatig op’ (p 88) zegt Karin en vanaf dat moment is ze in staat haar hypothese, dat vrouwen een grote bijdrage hebben geleverd aan de kunstgeschiedenis, een duidelijke inhoud te geven. De meeste vrouwelijke kunstenaars die ze noemt waren me zelfs niet bij naam bekend, maar de interessante beschrijvingen maken duidelijk wat hun betekenis voor tijdgenoten is geweest. De in het boek getoonde illustraties van hun werken laten zien dat ze vaak ten onrechte zijn vergeten. Waarom? Omdat hun artistieke prestaties toch onder de maat waren? Of omdat de ‘history of art’ zich nou eenmaal richtte op mannelijke kunstenaars, omdat alleen mannen geacht werden Kunst met een grote K te maken? Ik denk dat Karin Haanappel terecht de vinger op de zere plek legt. Dat ze de kunstenaressen uit de oudheid en prehistory niet tot leven kon wekken, kan niemand haar aanrekenen. Het was een dappere poging. Een boek dat ik iedereen van harte kan aanbevelen.
Vrouw en kunst aller eeuwen
recensie van ‘Herstory of Art’ van Karin Haanappel verschenen in Het Beeldende Kunstjournaal (9e jaargang nummer 4)
Vanuit bezieling en beleving gaven mensen al vroeg vorm aan verbeelding en overtuiging. Vroege matriarchaten werden vervormd tot dominante mannenculturen, waarin de vrouw een dienende en verzorgende taak kreeg toebedeeld. Zo ook in de kunst, waar het merendeel van de grote namen die van mannen zijn. De creatieve vrouw werd naar het domein van huis en haard verwezen. Het vuur van de verborgen moeder en haar dochters bleek echter niet te doven. Het leefde eigenkrachtig verder, totdat de tijd rijp was om vanuit de diepte herboren te worden: a story without an end.
Kunsthistorica Karin Haanappel (1968) is van jongs af aan gefascineerd door kunst, cultuur en het vrouwelijk-goddelijke en de daarmee verbonden positie van vrouwen door de eeuwen heen. Omdat vrouwelijke kunstenaars eeuwenlang (en nog) onderbelicht werden, richtte zij in 2009 het Instituut voor Vrouwelijke Kunstgeschiedenis op. Jarenlang onderzoek resulteerde in ‘Herstory of Art’, een boek waarmee zij vrouwelijke kunstenaars van betekenis voor het voetlicht wil brengen. Zij verdienen volgens Haanappel naast de grote mannennamen een rechtmatige plaats in de canon.
Venuskunst
Wanneer ontstaat de geschiedenis van de kunst? Op het moment dat mensen kunst gaan maken. Wanneer ontstaat vrouwelijke kunst? Op het moment dat vrouwen kunst gaan maken. De oertijd is een glorietijd voor de Moeder. Karin Haanappel neemt de lezer mee naar het begin, het paleolitisch tijdperk (Homo Erectus, 400.000 jaar geleden), waarin figuratieve en abstracte vrouwenfiguurtjes van klei gemaakt werden en versierd met rode oker. Venuskunst is sacrale voorchristelijke vrouwelijke kunst, die verband houdt met overgangsrituelen als geboorte, sterven en de gedachte aan wedergeboorte. Veel van de primitieve kunstuitingen verbeelden naakte vrouwenlichamen. Bij ontdekking was snel de seksistische verwijzing naar onbeschaamdheid en hoererij gelegd. De aanname dat deze beeldjes door mannen gemaakt waren, hield niet lang stand, aangezien de leefverbanden in die tijd vaak egalitair waren en niet mannelijk dominant. Bovendien was men gericht op de seizoenen door het jaar, wat equivalent is voor de cycli in een mensenleven. De vrouw was draagster, hoedster en doorgeefster van dat leven. Veel sjamanen in die vroege tijd waren vrouwen. Het is meer dan ook waarschijnlijk dat de eerste beeldende kunstenaars vrouwen waren.
Vroege vrouwengoden
Egypte was een moederland. Langs de rivier de Nijl zijn de eerste nederzettingen ontstaan in 600 voor Christus. De Nijldelta was een vruchtbaar gebied, waar de moedergodinnen Isis (troon, zetel) en Hathor vereerd werden. Ook in de homogene culturen van Turkije en het Oude Europa bestond 80% van de kunst uit sacrale en decoratieve vrouwenobjecten, waarin balans en evenwicht en cyclisch denken tot uiting werden gebracht: de verering van de allesomvattende Godin. Aangezien mannen in die tijden voornamelijk jaagden, kan er welgevoeglijk van uitgegaan worden dat het hoofdzakelijk vrouwen waren, die zich meer toelegden op sacrale kunst en decoratieve keramische producten. De levenscyclus bleef lang het centrale thema. Kunst en religie zijn nauw met elkaar verweven en zullen dat nog lang blijven.
Man boven vrouw
Via de traditionele chronologie trekt Haanappel de lezer verder de geschiedenis in: via de klassieke oudheid naar de moderne(re) tijd, waarin de egalitaire gemeenschappen meer en meer veranderen in dominante mannenculturen. Sociaal-maatschappelijke, politieke, religieuze en ideologische referenties zijn bepalend voor de veranderingen die de kunst ondergaat. Kunst is een uiting van een tijdsbeeld. Het Westerse denken heeft een hiërarchische indeling gemaakt: aan mannen worden geest, denken en cultuur toegedacht, terwijl vrouwen bezieling, intuïtie en natuur toegewezen krijgen. Tot in de huidige tijd is aan de mannelijke eigenheden een hogere waarde toegekend dan aan de vrouwelijke. Westerse mannen domineren. Ook in de kunst. Toch zijn er ook vanaf de Middeleeuwen al bekende vrouwen, vaak kloosterlingen, die hun stempel drukten op de kunst. Een bekend voorbeeld is de mystica
Hildergard von Bingen (1098-1179), die ‘donna universale’ (universele vrouw) genoemd werd. Zij interesseerde zich voor filosofie, poëzie, politiek en religieuze debatten, muziek en plantkunde. Haar kennis en bevindingen heeft zij in diverse manuscripten nagelaten.
Vrouwelijk werk
Er zijn altijd vrouwelijke kunstenaars geweest, wiens werk van invloed is geweest. Wat niet betekent dat ze op dezelfde criteria beoordeeld en op hetzelfde niveau van betekenis geplaatst werden. De Franse Christine de Pisan (1365-1430) schreef in 1405 het boek ‘Le Livre de la Cité des Dames’, het eerste boek waarin een vrouw het publiekelijk voor vrouwen opneemt. Zij prijst daarin vrouwelijke kunstenaars uit het verleden, maar ook contemporaine. De Italiaanse Sofonisba Anguissola (1535-1625) was een talentvol schilderes, die les kreeg van bekende mannelijke schilders uit haar tijd. Deze ‘Donna Pittura’ (de schilderende vrouwe) maakte veel zelfportretten. Michelangelo was zeer onder de indruk van haar werk. Zij is tot op hoge leeftijd blijven schilderen en was de eerste vrouw die als schilderes internationale bekendheid kreeg.
Goddelijke inspiratie
Kunstenaars werden lang als ambachtslui gezien. Men ging zich organiseren in academies om zich het predicaat kunstenaar toe te eigenen. Op veel van deze instituten was geen plaats voor vrouwen, omdat zij ‘uit een man geschapen, niet dezelfde goddelijk geïnspireerde geest’ zouden bezitten. Maar goddelijke inspiratie laat zich niet bedwingen door mannelijke bolwerken en vrouwen bleven zich uiten via schilderkunst, literatuur en muziek. Vaak binnenskamers, maar echt goed werk werd opgemerkt en naar buiten gebracht. Tijdens de Renaissance, de overgangsperiode van de Middeleeuwen naar de nieuwe tijd, en de Barok, domineert de kunst die gezien wordt als middel om de mensen te onderrichten en te bevestigingen in het geloof (kerkelijke propaganda). Werk dat in opdracht van kerkelijke instituties gemaakt werd, was aan allerlei restricties gebonden. Buiten de kerk werkten veel vrouwen als portretschilder. Een significant voorbeeld is de Italiaanse Lavinia Fontana (1552-1614), die behalve dat zij als gelijke naast mannelijke kunstenaars werkte, ook als eerste vrouw naakte objecten schilderde. Zij liet na haar dood een bloeiend atelier achter.
Veranderingen in Europa
Via de Barok naar de Nieuw Tijd. De religieuze verdeeldheid in Europa had veel invloed op de beeldende kunst. De invloed van de Bataafse Republiek groeide. De gegoede burgerij werd een belangrijke opdrachtgever. Rijke burgers wilden hun huizen decoreren met schilderijen. Veel vrouwelijke schilders gingen steeds meer het menselijk lichaam en de natuur tot onderwerp nemen. Rachel Ruys (1664-1750) werd de belangrijkste bloemstillevenschilder van haar tijd. Terwijl in andere delen van Europa de vrouwelijke kunstenaar steeds meer vrijheid genoot, was daar eind 18de eeuw in Frankrijk na de revolutie geen sprake van: het liberté, égalité et fraternité gold uitsluitend voor mannen. Schrijfster Olypme de Gouges (1748-1793) reageerde hierop met een schrift, waarin zij de
ongelijkwaardige positie van de vrouwen aan de kaak stelde. Zij werd aangeklaagd als subversief element en stierf onder de guillotine.
Moderne tijd
Traditie en vooral vernieuwing kenmerken de moderne tijd. De handel in schilderijen en de verkoop van boeken werden de norm voor succesvol of niet. Hoewel niet genoemd in de canon van de kunstgeschiedenis, zijn er nogal wat invloedrijke kunstenaressen geweest. De Franse impressioniste Berthe Morisot (1841-1895) was bevriend met Édouard Manet (1832-1883). Door haar is Manet
impressionistische werken gaan maken, waardoor hij als de vader van de moderne schilderkunst bekend is geworden (dat was Claude Monet, niet Manet). Impressionisme iets van vrouwen vond men destijds. In de beeldhouwkunst is Camille Claudel (1864-1943), leerlinge van de grote Rodin (1840-1917), een niet weg te denken coryfee. Tussen schilderes Gabriele Münster (1877-1962) en Wassili Kandinsky (1866-1944) was sprake van een ware kunstbestuiving. Pablo Picasso (1881-1973) staat bekend als dé kunstenaar van de 20e eeuw, maar destijds stond hij in de schaduw van de Russische, avant-gardistische schilder en schrijver en lid van de expressionistische kunstenaarskring Der Blaue Reiter, Natalia Gonscharova (1881-1962).
Vergeten vrouwen
In den beginne waren er mensen en was er kunst. We vinden impressies van de zichtbare wereld en expressies van het innerlijk beleven via schrijven, schilderen, beeldhouwen, componeren en musiceren overal terug. Uit het complete en aansprekende ‘Herstory of Art’ van Karin Haanappel – geïnspireerd door ‘The Story of Art’ van Ernst Gombrich (1909-2001) – blijkt dat vrouwen vanaf het prille begin der tijden in staat waren om wat ze zagen, voelden en droomden vorm te geven. Politieke, door mannen gedomineerde machtstructuren en de opkomst van monotheïstische godsdiensten met een mannelijke God zijn er debet aan zijn dat vrouwen op allerlei gebied naar een inferieure positie werden verwezen. Veel namen van vrouwelijke kunstenaars zijn in de loop van de geschiedenis onder de mannelijke mat geveegd. Je kunt daar boos om worden, maar het is tijd- en cultuurbepaald. Het is vruchtbaarder om deze vergeten vrouwen weer een gezicht en een stem te geven. Vrouwe Wijsheid mag dan lang in het verborgene haar werk gedaan hebben, zij mag tegenwoordig weer in volle glorie aanschouwd worden. Misschien wel als beeld, als ver-beeld-ing, waarin het woord van de rede tekort schiet en de intuïtie het altijd kan overnemen.
‘Herstory of Art’ van Karin Haanappel is vlot geschreven en rijk voorzien van fraaie illustraties. Het werk krijgt een vervolg met ‘Herstory of Modern Art’.
‘There really is no such thing as Art:
There are only artists – men and women…’
(Ernst Gombrich, The story of Art, 1950)
Was bij een lezing van Karin Haanappel. Kunstgeschiedenis is in 1850 door mannen geschreven. Goede vrouwelijke kunstenaars zijn eenvoudigweg genegeerd in de geschiedenis. Dit boek is een goed tegenwicht om de kunstgeschiedenis nieuw en meer evenwichtig leven in te blazen, zodat we een breder beeld krijgen van wat vrouwen en mannen samen waar kunnen maken en al hebben gemaakt!
Inspirerend, praktisch, toegankelijk, informatief